de duiven

spoorslags op de landtong te turen te weten
een brug over te gaan die er nog niet is
zo bekeken vanachter de duiven drijft
een doek van water je tegemoet en verder

het paneel van palmen wuift weg en
wuft de snavel in de duffe veren duikt
toch tooit de doffer zijn staart mooi
voor zijn dubbel die wel weet en
misschien beter maar houdt haar snater

de veranda is anders is opstap voor uitstap
naar lange brede schelpenstranden begrenst
door heïge vuren en witte stenen

we lezen bladeren eerst is er een tak
dan een aftak en een afblad met stromen
die afstromen op een afdak zoals
een hart op een ander hart af

de duidelijke duiven en de eendzame
snappen weinig maar zien en zwijgen
het licht is weer vederwit
gedragen door zee




Alessandro Aiello
gepubliceerd in Roodkoper (1996)
uit: van de kruipende halfmens (1995)